Steve Jobs. Thanks. I think.

6 oktober 2011 | Nobbe Mieras

Vanochtend kreeg ik een SMS van een vriendin: ‘Gecondoleerd met Steve’. Natuurlijk kende ik Steve Jobs niet persoonlijk, maar de man voelt inmiddels als een oude bekende. Uren bracht ik door met het bestuderen van zijn presentaties. Ik zeul zijn keynotes standaard mee op mijn laptop. Je weet tenslotte nooit of hij tijdens een training ter sprake komt.

Voor velen is Steve Jobs een presentatie-icoon. Zelfs voor Nancy Duarte, de leading lady van de Amerikaanse presentatiebusiness:

“I would say he is the quintessential corporate presenter. There really is a very big gap between him and everyone else. He’s just brilliant. Not very many CEOs can deliver a 90-minute keynote well, let alone have it make the news.”

Ik ben een grote fan van Duarte, maar dit deed mij de wenkbrauwen toch even optrekken. Een groot gat tussen hem en alle andere corporate sprekers? Was Jobs zó goed? Ik vraag het me af. In zijn genre was hij ongetwijfeld een van de besten, maar er zijn er meer die een technische presentatie op een meeslepende wijze kunnen brengen. Kijk maar eens naar de keynotes van Mark Templeton, CEO van Cisco

Bewierookt

Steve Jobs zelf had ook soms zichtbare moeite met de manier waarop hij werd bewierookt. Een mooi voorbeeld hiervan vind je in zijn Iphone 4-keynote. Na een overweldigend applaus valt de zaal eindelijk stil, en roept een bezoeker van achter uit de zaal luidkeels ”We love you Steve!”. Jobs reageert met “Thanks. I think.”.

Attributie

Natuurlijk was het een grapje, maar ik denk dat er een kern van waarheid in zit. Want wat moet je met dit soort adoratie? Gaat het nog wel over jou? Ik denk dat we een deel van het presentatie-succes van Steve Jobs toe kunnen schrijven aan attributie. Attributie is een term uit de sociale psychologie, het wil zeggen dat we mensen eigenschappen toeschrijven op basis van hun gedrag. Attributie gaat uit van oorzaak en gevolg: je buurman rijdt in een dure auto, dus hij zal wel rijk zijn. Het probleem hierbij is dat mensen over het algemeen een gebrekkig inzicht hebben in situationele invloeden (Gilbert & Malone, 1995). Misschien heeft de buurman wel geld geërfd, of een dure lening afgesloten. Als we te weinig rekening houden met de context spreken we van een fundamentele attributiefout.

Superheld

Ik denk dat we dat ook bij Jobs doen. Hij heeft de meest geweldige innovaties gedaan en dat straalt op zijn presentatie af.  De man heeft nog geen zin gezegd en de zaal ligt al in katzwijm. We vergeten de situationele omstandigheden en maken een superheld van hem.

“Sometimes we need heroes to make sense of our world for us; to make it seem a more fairer, more just and more predictable world” (Tony Hall, “The Leadership illusion”).

We gaan er niet vanuit dat hij een briljant team heeft, dat hij meer meters gemaakt heeft of dat hij gewoon veel harder gewerkt heeft aan zijn presentatie. Dat zou voor onszelf te pijnlijk zijn (het zou namelijk inhouden dat het ons aan van alles ontbreekt). Nee, Jobs is een icoon. Laten we het daar voorlopig maar op houden.